Bijen

Bijen

In en om de bijenkast. Het jaar door.

 Omdat in het verre verleden Museum Smedekinck een leenboerderij is geweest van Ludger en de pacht moest worden betaald o.a. door middel van honinggelden aan het klooster in Werden, Duitsland, weten we dus dat ook hier een bijenstal is geweest.

 Met behulp van een geldelijke bijdrage van het Dick Vunderinkfonds van de Nederlandse Bijenhoudersvereniging, is deze bijenstal hier neergezet.

 Loop mee naar binnen, dan zien we dat deze bijenstal is verdeeld in twee gedeeltes.

Kijkend door de glazen wand zien we in het achterste gedeelte de bijenkasten staan.

In het voorste gedeelte zien we verscheidene attributen die door de imker werden en worden gebruikt, zoals verschillende soorten kasten en korven en enkele honingslingers. De huidige slinger is van roestvrij staal.

 Aan de hand van posters aan de muur kunnen we nu een kijkje nemen in en om de bijenkast: het jaar door.

 Een bijenvolk heeft 1 koningin, duizenden werksters en een aantal darren (mannetjes).

 Als de winter voorbij is, vliegen de werksters vanuit de bijenkast van bloem naar bloem om nectar en stuifmeel te verzamelen. Tegelijk vindt bestuiving van bomen en planten plaats.

Bijen kunnen dansen. Als ze de nectar en het stuifmeel naar huis brengen maken ze door middel van een dansje aan de andere bijen duidelijk waar ze dit gehaald hebben.

In de bijenkast is de koningin al begonnen met eitjes te leggen, eerst wat minder, maar later wel 1500 tot 2000 per dag. Bijen leven in de kast tussen en op zelfgemaakte wasraten. In de celletjes van deze raten legt de koningin de eitjes en wordt honing en stuifmeel verzameld.

De eieren worden uitgebroed en de larven worden gevoerd door de werkbijen met honing en stuifmeel. Een koninginnen-baby krijgt koninginnengelei.
 
Jonge bijen maken de cellen schoon en verzorgen de larven. Later maken ze was en bouwen ze nieuwe cellen. Hierna leren ze nectar en stuifmeel verzamelen.

Na zes weken gaat een zomerbij dood. Hun eiwit-vetlichaam is op. Ze hebben zich dood gewerkt.

Dreigt de bijenkast overbevolkt te worden, dan verlaat de koningin de kast en neemt de helft van de bijen mee. Dit heet zwermen. Een week later worden in de kast enkele nieuwe koninginnen geboren, waarvan er één overblijft.

De nieuwe koningin gaat nu op bruidsvlucht en wordt hierna op een darrenverzamelplaats op 20 meter hoogte in de lucht door meerdere darren uit andere kasten bevrucht. Dit om inteelt te voorkomen.

Het leven in de kast kan dus nu weer verder gaan.

Is in de loop van het seizoen voldoende honing verzameld, dan kan de imker deze gaan slingeren.

Tegen het eind van het seizoen dienen de bijen tegen de Varoa-mijt beschermd te worden. Dit kan o.a. door mierenzuur.

Als laatste handeling zal de imker voor voldoende wintervoorraad c.q. voedsel moeten zorgen. Dit kan door o.a. suikerwater.

De vijanden van de bijen zijn o.a. wespen, spinnen, kikkers en vooral vogels.

De bij heeft ook een geducht afweerwapen om de vijand af te schrikken. De angel. Maar als ze deze gebruikt heeft, gaat ze dood.

Begin oktober begint de winterrust.