Bosbouw

Bosbouw

Hier ziet u gereedschap aan de wand hangen dat voor de bosbouw werd gebruikt, zoals schrapers om de bast van de bomen te halen, bijlen, hiepen (soort kleine vuistbijl) en zagen. De grote trekzaag werd gebruikt om de bomen om te zagen. De iets kleinere om deze af te korten en om wat dunnere bomen om te zagen.

Bij het omzagen van een boom wordt eerst een driehoek uitgezaagd aan de kant waarnaar de boom moet vallen. Dan wordt aan de andere zijde de boom ingezaagd tot op ongeveer de helft van de stam. Dan wordt achter de zaag in de zaagsnede een kiel geplaatst. En steeds aangeslagen tijdens het zagen. Dan zal de boom naar de bestemde plaats vallen.

Als men verder naar het gereedschap kijkt, ziet men driehoeken hangen. Deze worden gebruikt om de lengte van de nog staande boom te meten. Door de driehoek voor het lichaam te houden op neushoogte en achteruit te lopen tot men de top van de boom op de punt van de driehoek ziet, kan men de lengte van de boom meten door vanaf dat punt naar de stam te lopen.

Verder ziet men een stempelblok om een partij hout te merken en een lengtezaag, ook wel ijszaag genoemd.

De bosbouw was in de vorige eeuw een belangrijke bron van inkomsten. Het hout werd met name gebruikt als stuthout in de mijngangen en voor spoorbiels.

De kwaliteit van het hout hangt ook af van de groeitijd van de boom. Hoe langzamer de boom groeit, hoe beter over het algemeen het hout.

Voor de roeden in een hooiberg of zaadberg werd veelal eikenhout gebruikt. Nadat deze vierkant werd gemaakt (gedisseld), werden om de 28 cm gaten geboord. Dit was van belang bij het optakelen van de kap.