Midwinterhoorn maken

Midwinterhoorn maken

Van wilgentak tot midwinterhoorn.

 Het midwinterhoornblazen is een typisch adventsgebruik, waarvan de traditie voorschrijft, dat het alleen plaatsvindt tussen de 1e zondag  van de advent en driekoningen op 6 januari. Het is cultuur en folklore rond de kerstperiode. Met het hoornblazen wordt namelijk de geboorte van het kerstkind aangekondigd.

 Het oude gebruik was het  blazen met de natte hoorn. De hoorn moest voor de advent in de put gehangen worden, zodat deze door het water begon uit te zetten. Hierdoor sloten beide helften luchtdicht op elkaar. Door het gewicht van deze hoorn gaf men er de voorkeur aan om vanaf de rand van de put te blazen.

 Uit oude documenten blijkt, dat reeds in 1485 geblazen werd in Sonsbeck, een plaatsje bij Kleve. Dat gebied vormde toen één geheel met de huidige Achterhoek, want destijds lagen de landsgrenzen heel anders.

Het hoornbazen had in voorchristelijke tijd reeds een symbolische betekenis. De Germanen bliezen op de hoorn tijdens het zogeheten Joelfeest en wilden daarmee hun vruchtbare grond beschermen tegen boze geesten. Toen evangeliepredikers in het gebied kwamen, in de Achterhoek was dat Ludger, besloten zij het ‘heidense’ gebruik met ideologische aanpassing in stand te houden. Zij gaven het de hierboven beschreven betekenis.

 Het symbolische gebruik stierf uit en met de komst van andere communicatiemiddelen verdween ook de praktische rol van de hoorn. Bijvoorbeeld als er bij een boer hulp verlangd werd bij de geboorte van een  kalf, werd er ook op de hoorn geblazen. Ook in de Tweede Wereldoorlog werd de hoorn gebruikt om elkaar te waarschuwen. Pas in de vijftiger jaren begonnen liefhebbers, uit folkloristische overwegingen, het hoornblazen in ere te herstellen. Zo ook in de Achterhoek.

 De midwinterhoorn is een uitgesproken solo-instrument. Als een aantal mensen samen blazen is dat geen gehoor. Bijna geen twee hoorns klinken gelijk, als dat wel zo is mag dat puur toeval genoemd worden. Een hoorn klinkt het mooist als je hem van enige afstand hoort. Onder de juiste omstandigheden, met winters weer en harde bodem, kun je kilometers ver het geluid horen.

 De midwinterhoorn is een tussen de één en anderhalve meter lange hoorn van wilgen-, elzen-, of berkenhout. Om de hoorn te maken, wordt een geschikte stam doorgezaagd en uitgehold, waarna in het geval van een droge hoorn, de beide uitgeholde helften weer aan elkaar worden gelijmd. Bij een natte hoorn bevindt zich in de naad tussen de beide helften een bies, die bij vochtigheid uitzet. Het schuin afgesneden mondstuk (‘happe’) is een stukje vlierhout.