Coöperaties

Coöperaties

Boeren hadden al snel door dat je door samen te werken meer voor elkaar kreeg dan als eenling. Er ontstonden in het begin van de 20e eeuw dan ook velerlei samenwerkingsverbanden. De meest gangbare vorm was de coöperatie. Zo ontstonden  in de Achterhoek, maar niet alleen hier, de landbouwcoöperatie, de coöperatieve zuivelfabrieken en de coöperatieve boerenleenbanken. Zelfs zagen coöperatieve landbouwwerktuigenverenigingen het licht.

 Met de schaalvergroting in het boerenbedrijf die vanaf de jaren ’60 en ’70 plaatsvond, verdwenen echter ook de plaatselijke coöperaties. De plaatselijke boerenleenbanken gingen op in de Rabobank, veel plaatselijke landbouwcoöperaties gingen op in 4Farmers en de zuivelfabrieken gingen op in Friesland Campina. De markante gebouwen gingen tegen de vlakte, kregen een andere bestemming of werden onherkenbaar verbouwd.

 In ons museum zijn nog slechts enkele restanten te zien van wat destijds mooie bedrijven waren waar heel wat Zelhemmers hun brood hebben verdiend.

 Uit de voormalige boerenleenbank is nog de eerste kluis bewaard gebleven. Deze stamt uit 1905 en is gemaakt door de firma Martens uit Doetinchem. Verder hebben we nog een aantal spaarbankboekjes. Daarin werd genoteerd hoeveel geld je naar de bank bracht en hoeveel je van de bank haalde. Dat was allemaal in de tijd dat vrijwel alles contant betaald werd. Betalen per bank was een uitzondering en pinautomaten  bestonden al helemaal niet. Legendarisch waren de betalingen van de zuivelfabriek aan de boeren voor hun geleverde melk. Dat geld zat in een papieren zakje (het melktuutje) en dat zakje werd door de melkrijder vastgeklemd aan een lege melkbus en aan de oprit van de boerderij gezet. Vandaag de dag onvoorstelbaar.

 Van de landbouwcoöperatie is helemaal weinig bewaard gebleven. De gebouwen zijn grotendeels gesloopt, alleen een klein deel waarin nu de Welkoop is gevestigd, is bewaard gebleven. Een kleiner gebouwtje, de vroegere pootaardappelenbewaarplaats, is nu in gebruik als ontmoetingscentrum van een klein kerkgenootschap. De boeren brachten hun graan naar de coöperatie om te laten malen, ze haalden er hun veevoer, kunstmest, kolen, maar ook hun kruidenierswaren. Maar meer dan een paarfoto’s is er niet bewaard gebleven.

 Ook de zuivelfabriek nam een belangrijke plaats in binnen de Zelhemse gemeenschap. In de hoogtijdagen  leverden meer dan 1000 boeren dagelijks hun melk aan de fabriek. Het ging dan wel om meest kleine boeren met zo’n 5 of 6 koeien. Die koeien werden ‘met de hand’ gemolken, de melk werd in bussen gedaan en die bussen werden door een melkrijder opgehaald en naar de fabriek gebracht. Het was van groot belang dat die melk zo snel mogelijk werd gekoeld om verzuring te voorkomen. Dat koelen was best een probleem, want de mogelijkheden daartoe waren beperkt. U ziet hier enkele simpele koelsystemen die werkten door koud water langs de buitenkant van de melkbus te laten stromen. Verder ziet u hier nog de oude stoomfluit van de Zelhemse zuivelfabriek ‘Erica’ en de ‘eerste steen’ van de fabriek. Ook kunt u nog enkele attributen bewonderen die bij Erica zijn gebruikt, zoals een tweetal botervormen, een paar boterlepels en enkele boterstempels. En natuurlijk het fameuze ‘melktuutjen’.