Kasten

Kasten

Er staan verschillende kasten in deze kamer. In de twee vitrinekasten aan de rechterkant ziet u vooral handwerken in allerlei varianten.

De stoplap die u ziet is al zeer oud. In de tweede vitrinekast een luiermand en twee glazen drinkflessen voor de baby. Doopmutsjes voor meisjes en jongens. De jongensdoopmutsjes hebben een omgeslagen onderkant met een pluimpje bovenop. Bovenop de kast dameshoeden voor verschillende gelegenheden. De zwarte hoed met struisvogelveer is voor de periode van uit de rouw en wordt ook wel zomerhoed genoemd. Tussen de beide kasten ziet u het naaimeubel met materialen die nodig zijn om alles wat stuk is weer te maken. De kast tegenover de vitrinekasten is de mannenkast, met erbovenop hoeden en een pet. De hoeden voor rouw- en trouwgelegenheden. De pet voor de dagelijkse arbeid.

In de kast ondergoed, hemden, borstrokken, witte boorden, stropdassen, manchesterse broeken en scheerartikelen.

 

Het kabinet, is de pronkkast in het huis en is gemaakt van eikenhout. Deze kast staat op een console van gemarmerd hout. Dit werd vaak gedaan tegen het vocht dat vaak uit de vloer kwam. Op het kabinet een Delfts blauw kaststel.

Bovenin de kast ziet u de trouwglaasjes en de zwarte hoed van de vrouw. Vaak ligt ook de bijbel bovenin de kast .Links bovenin het verhennekleed voor het overlijden van boer of boerin. U ziet verder dat het linnengoed allemaal gebundeld is en van een rood strikje is voorzien. Zo had men alles mooi overzichtelijk bij elkaar. Rechts onderin het bovenste gedeelte het zwarte rouwkleed voor over de doodkist. De overledene stond altijd thuis opgebaard als dat mogelijk was. Het kleed is gemaakt van wol.

De lades zijn versierd met koperbeslag en zijn gevuld met kleding, palmdoeken (omslagdoeken), borstrokken voor de vrouw, van wol en katoen, kousen en schoenen onder de kast.

Het kabinet is een statussymbool en stamt uit de periode 1875-1900.

 

De linnenpers is om de lakens van linnen mooi glad te maken, persen. De lakens werden tussen de planken gelegd en na een paar dagen waren ze mooi glad en strak en konden in het kabinet opgeborgen worden. Alleen rijke mensen konden zich een pers veroorloven.

 

De vier stoelen om de tafel zijn gemaakt door een Zelhemse  meubelmaker en stammen uit 1928.

 

De lamp boven de tafel is een olielamp en gemaakt van majolicaporselein, versierd met een kralenrand. Het bovenstuk is van metaal met een klos, die op en neer kan. Het metaal is gebronsd en dat werd om de paar jaar weer opnieuw gedaan.