Menigeen kent nog wel de schoenmaker die in zijn kleine naar leer en lijm ruikende werkplaats zat en daar met spijkertjes tussen de lippen in alle rust schoenen repareerde. Meestal gezeten op een gammel krukje.
De schoenmaker, een rustige, vriendelijke man, die altijd wel tijd had voor een praatje en tussendoor probeerde uit een kleine voorraad een paar nieuwe schoenen, schoensmeer of borstels te verkopen om nog een centje extra bij te verdienen.
Hier in de omgeving van Zelhem werden geen nieuwe schoenen gemaakt. Hooguit een kleine orthopedische aanpassing voor een vaste klant met b.v. eeltplekken, omdat hij jarenlang op klompen had gelopen en ook tijdens de dagelijkse werkzaamheden op klompen was blijven lopen. Ook andere kleine aanpassingen waren voor de schoenmaker die gebruik maakte van een leest geen probleem. Soms werd ook een houten leest in model gemaakt om de aanpassing voor elkaar te krijgen. Het repareren van stiknaden was ook een veel voorkomende reparatie.
Als een schoen scheef afgelopen was, werd alleen het afgesleten deel van de zool of hak vernieuwd. Het was voor de schoenmaker dan ook een stukje vakmanschap om met speciale mesjes dit goed passend te maken en met spijkertjes en lijm de stevigheid en het model van de schoen weer terug te krijgen. Wel kon men dan later goed zien dat een zool of hak uit twee soorten leer bestond, maar dat was in die tijd een normaal verschijnsel. Tot slot werden de schoenen gepoetst en door de klant opgehaald. Dat poetsen en kleuren gebeurde eerst met een borstel en een doek. Later had vrijwel iedere schoenmaker een machine waarmee de schoenen konden worden afgewerkt.
De schoenmaker werd ook ingeschakeld voor het repareren van o.a. leren jassen, tasjes en handschoenen.
Vandaag de dag komt het repareren van schoenen nog wel voor, maar het grote verschil tussen kwaliteit en prijs maakt het repareren van sommige schoenen niet altijd meer mogelijk.