Paardentuig

Paardentuig

Helemaal achterin de schuur aan de rechterkant naast het podium ziet u paardentuig hangen voor zowel grote als kleine paarden. Deze werden om het hoofd van het paard voor de borst gehangen. Hieraan werden de trekkettingen of trektouwen bevestigd. Op de rug van het paard werd een zadel geplaatst met aan weerszijden leren openingen waarin het inspan (lamoen) werd getrokken. Dit zijn de trekbomen van het voertuig. Al naar de grootte van het paard werd een zadel geplaatst. Verder kreeg het paard een achterbroek aan met kettingen aan het inspan vastgemaakt. Dit voor het achteruit rijden van de kar of wagen.

In plaats van een haam werd ook wel een borststuk gebruikt. Een haam werd vaak versierd met belletjes. Vaak gebruikt door een melkboer of bij een arrenslee. Men kon dan in de verte het paard horen aankomen.

Het bit dat het paard in de mond kreeg, was vaak verschillend van grootte afhankelijk of het om een groot of een klein paard ging. Hieraan werden de leidsels bevestigd

Van groot belang was om al het leer soepel te houden door het geregeld in te vetten.

Voor de paardensport heeft men een rijzadel nodig met stijgbeugels.

Bij begrafenissen werden twee paarden gebruikt. Deze moesten de rouwkoets of –wagen trekken. Om de paarden niet te laten schrikken werden oogkappen voorgedaan.

In de oorlog werden de paarden wel gebruikt om een bus, tram of auto te trekken. Men sprak toen over een havermotor.