Tegen de achterzijde bij het podium is een wandschildering gemaakt door Gerda Wisselink. Zij schilderde het molenaarshuis dat aan de Zelhemseweg 44 in Hengelo op de grens met Zelhem staat, waar in het verleden de Dunsborger standaardmolen uit 1659 stond. Welke nu als replica rechts naast het podium staat. Bij deze molen ook een grote balansweegschaal met gewichten.
Bij het daadwerkelijke molenaarshuis vindt jaarlijks een eeuwenoude, unieke traditie plaats op Hemelvaartsdag n.l. roggebrood wegen.
Sinds 1529, mogelijk nog veel eerder, mochten alleen de eigenaren van de boerderijen op de toenmalige markegronden het Gooy en Dunsborg en op de Zellemmer- Hattemermarke, plaggen en turf steken op voorwaarde, dat ze jaarlijks op Hemelvaartsdag roggebrood leverden van tenminste 22 pond bij de Dunsborger molen, bestemd voor de armen in de gemeente.
Het plaggen en turfsteken was voor iedereen aan regels gebonden. Als je geen eigenaar van een boerderij op deze marke was of buiten de marke wonende, mocht je dit alleen na speciale toestemming doen.
Hemelvaartsdag bij de Dunsborger molen, groeide uit tot een jaarlijkse feestdag van de bewoners op de Dunsborgermarke tot een kermisachtig gebeuren.
Degene die het zwaarste roggebrood leverde, vaak meer dan 100 pond, kreeg 2 flessen wijn, woog het brood minder dan 22 pond, moest je 6 stuivers betalen.
Vanaf 1772 werd het niet leveren van roggebrood bestraft met en dubbele levering in het volgend jaar.
Sinds 1807 werd bepaald dat de Markenrichters als hoofd van de marke, het brood zouden verdelen onder de armen van de diaconie van Hengelo en Zelhem, in de verdeling 3/8 deel voor de protestanten, de rest voor de katholieken in Keijenborg en Hengelo.
Na de ontbinding van de marken en het aanstellen van gemeentebesturen, besloten de boeren-eigenaren van de boerderij de traditionele broodlevering Muldersfluite, als een blijvende herinnering, in ere te houden en de oude bestaande boerderijen, daarmee bij voortduring te belasten.
Deze eeuwenoude traditie herleeft jaarlijks ‘s middags op Hemelvaartsdag.
Onder het toeziend oog van de Goudse pijp rokende notabelen, de burgemeester, de veilingmeester en de weger, vroeger de twee Markerichters en hun helpers, worden de roggebroden gewogen en onder de toeschouwers geveild. De roggebroden worden aangevoerd op een versierde wagen getrokken door een paard met daarop de door de desbetreffende boeren geleverde broden. De wagen wordt vooraf gegaan door een blaaskapel en een boerendansgroep en gevolgd door het rijtuig van de burgemeester.
Deze eeuwen oude vorm van gemeenschappelijke armenzorg is een voorloper van de huidige sociale zekerheden. De gever van het grootste brood krijgt na de weging nog steeds 2 flessen wijn.
Dit unieke gebeuren is in Nederland alleen nog bij de Muldersfluite met Hemelvaartsdag te zien en iedereen is meer dan welkom. Hier in museum Smedekinck is deze traditie door zijn wandschildering en attributen dagelijks zichtbaar.